1. De huid: functies
De huid is het grootste orgaan van de mens. Het is dus niet alleen een omhulsel maar het heeft een groot aantal belangrijke functies. Zo regelt de huid onze lichaamstemperatuur, en beschermt ze ons tegen bacteriën, virussen, UV-straling en mechanische beschadiging. De huid produceert ook vitamine D en neemt de zintuiglijke reacties waar, zoals tast, temperatuur, pijn en jeuk. Ons onderhuidse vetweefsel fungeert bovendien als opslagplaats voor energie en als stootkussen voor de bescherming van onze inwendige organen. Daarnaast heeft onze huid een belangrijke psychosociale functie. De huid is immers voor iedereen direct zichtbaar. We kennen bijvoorbeeld het gezegde ‘de huid is een spiegel van de ziel’. Uiterlijk, kleur, geur, beharing, en of ze glad of ruw aanvoelt, kan grote invloed hebben op ons sociaal en maatschappelijke leven.
2. Afwijkingen
5% van de mensen heeft echter een dermatologische afwijking. Schimmelinfecties, eczeem en wratten zijn de meest voorkomende afwijkingen. Niet alleen komen huidziekten veel voor, ze kunnen ook ernstige gevolgen hebben. Ze kunnen ook een zware psychosociale belasting hebben met een verminderde kwaliteit van leven tot gevolg.
Kortom, om patiënten met dermatologische problemen optimaal te kunnen behandelen is een basiskennis van de structuur en de functie van de huid noodzakelijk.
3. De huid: lagen
De huid is opgebouwd uit 3 verschillende huidlagen.
Van buiten naar binnen onderscheiden we:
- Opperhuid (epidermis)
- Lederhuid (dermis, cutis, corium)
- Onderhuid (subcutis)
De opperhuid (epidermis) is de buitenste laag van de huid. Dit is ook de dunste laag van de huid. Aan de oppervlakte van de huid worden voortdurend cellen afgestoten en vervangen door cellen uit de onderste lagen. De cellen worden verder door celdeling van de onderste lagen naar de oppervlakkige lagen verplaatst. De opperhuid is daarmee een van de snelst delende weefsels van het lichaam.
De dermis wordt ook wel de cutis, lederhuid of corium genoemd. De lederhuid is namelijk veel dikker dan de opperhuid. Deze varieert van 1 tot 3mm. De lederhuid is opgebouwd uit bindweefsel en bestaat uit cellen met veel celtussenstof. De celtussenstof bestaat uit vezels en een bindweefsel grondsubstantie. In de dermis bevinden zich ten slotte bloedvaten, lymfevaten, zenuwvezels en delen van adnexen (talgklieren, zweetklieren en haarfollikels).
De onderhuid bestaat uit vetcellen in kwabjes. Deze zijn van elkaar gescheiden door bindweefsel. In het bindweefsel bevinden zich bloedvaten, zweetklieren, zenuwen en receptoren. Vetcellen zijn in staat vet op te nemen en bepalen onder andere de dikte van de onderhuid. De dikte kan per persoon en per locatie op het lichaam variëren. 80% van het lichaamsvet bevindt zich in de onderhuid. De andere 20% ligt rond de organen.
De functies van het subcutane vet zijn samengevat isolatie (het beschermt ons tegen kou), bescherming tegen stoten, energieopslag, waterreservoir en het bepaalt onze lichaamsvormen.
4. Huidadnexen
In de huid bevinden zich vervolgens zogenaamde huidadnexen. Hiermee worden haarzakjes, talg- en zweetklieren bedoeld. De haren hebben een beperkte functie bij de mens.
De wenkbrauwen en de wimpers beschermen de ogen tegen uitwendige invloeden. Hoofdhaar beschermt de schedel tegen zon en koude.
Psychologische gevolgen van afwijkingen in de beharing zoals overbeharing en haaruitval kunnen groot zijn.
De talgklieren zijn eenvoudige, vertakte, blaasvormige (alveolair) klieren. Ze komen over het hele lichaam voor met uitzondering van de handpalmen en voetzolen. Via talgklierafvoerbuisjes en talgklierporiën komt de talg op de huid terecht wat uitdroging van huid en haren moet voorkomen.
Zweetklieren zijn adnexen die zweet produceren. Op de handpalmen en voetzolen vind je de meeste zweetklieren. Ze hebben een belangrijke functie bij de temperatuurregulatie van het lichaam door het produceren van zweet. Bij transpireren verdampt water aan het huidoppervlak, waardoor warmte aan het organisme wordt onttrokken.